pkn logo small

De dienst is te volgen met beeld en geluid op: www.kerkdienstgemist.nl

  

THEMA: HET OUDE GAAT VOORBIJ

Aanvang :                    19:30 uur.
Voorganger:                ds Simone van de Vrie
Organist :                    Kiny Eiten
Ouderling van dienst: 

Stilte

God is vannacht gevallen
ik heb het zelf gezien
Hij reed op een ezel een grote, witte stad binnen
en alle mensen juichten.
Ze riepen dat hij koning moest worden
maar hij keek eerder droevig
en toen hij niet luisterde
naar hun afgedwongen uitnodiging
lieten ze hem vallen
hij viel en ze lieten hem vallen

Ze namen hem gevangen en
we zijn allemaal gevlucht
wij waren zijn vrienden
maar we zijn allemaal gevlucht
toen we zagen hoe hij leed
Ze sloegen hem aan een kruis
een groot houten kruis
en hij is dood gedruppeld

Ze vroegen mij:
ken je hem
en ik zei nee
ze vroegen mij
jij kende hem toch
en ik zei nee
ze zeiden tegen mij
maar je hebt hem toch gekend
en ik zei nee, ik ken hem niet
ik zweer het, ik ken hem niet

en toen huilde ik
hij is dood
en ik ken hem niet

(uit ‘Intercity bestemming Pasen’)

Stilte

Bemoediging
Voorganger : Bij U, Heer, schuilen wij
in het onbarmhartig licht van deze dag.
Hoor ons, God, en blijf ons niet ver.
Allen : Hoor ons en kom ons te hulp!

Voorganger:
Hier gedenken wij Jezus Christus in zijn lijden, zijn dood.
In de dagen van zijn leven heeft Hij onze zwakheden gedragen, onze leegte onder ogen gezien.
Hier zien wij op naar het kruis.
Laat dit uur voor ons zijn als een waken en bidden met Hem.

Zingen: Gezang 177 : 1, 2 en 6
Leer mij, o Heer, uw lijden recht betrachten,
in deze zee verzinken mijn gedachten :
o liefde die, om zondaars te bevrijden,
zo zwaar moest lijden.

’k Zie U, God zelf, in eeuwigheid geprezen,
tot in de dood als mens gehoorzaam wezen,
in onze plaats gemarteld en geslagen,
de zonde dragen.

Daar Ge U voor mij hebt in de dood gegeven,
hoe zou ik naar mijn eigen wil nog leven?
Zou ik aan U voor zulk een bitter lijden
mijn hart niet wijden?

Gebed

Aandacht voor de liturgische schikking

Zingen: ‘Ach Hoofd, bebloed, vol wonden’
Ach Hoofd, bebloed, vol wonden,
gemarteld en gehoond,
nu door de scherpe doornen
bespottelijk gekroond,
ach Hoofd, dat nu moet rollen,
maar ooit vol glans en gloed, -
nu jij wordt uitgescholden,
ben ik het die jou groet.

Ach, zonlicht, voor jou bogen
de wereld en haar macht.
Nu wordt op jou gespogen
en rondom valt de nacht.
Wat ben jij bleek geworden, -
ooit was jouw aangezicht
nog lichter dan de morgen.
Wie heeft dit aangericht?

KRUISWEG

Inleidende woorden

Ecce homo
Zie de mens die in zijn lijden
teken werd voor alle tijden
van wat liefde dragen kan.

Weerloos heeft Hij heel zijn leven
zich aan anderen gegeven –
weergaloos is Hij alleen.

Die hem ooit op handen droegen
zijn dezelfden die hem sloegen
en die vroegen om zijn dood.

Maar nog is zijn hart bewogen
om hun blinde onvermogen –
stervende pleit hij hen vrij.

(Hein Stufkens)

Statie I: Jezus ter dood veroordeeld

Lezing: Lucas 23: 13-25

Een man wordt ter dood veroordeeld
Vernederd, gevangen, gemarteld
Op weg geslagen naar zijn – roemloos – einde
Een man, zoals zovele mannen, vrouwen en kinderen
Hij neemt een boodschap voor ons mee
Voor als Hij aan de andere kant is:
‘Dood ons niet. Verlaat ons niet. Vergeet ons niet’
Met ons gebed op zijn rug gebonden
Een pak op zijn hart
Is Hij op weg gegaan

Zingen: Lied 547: 1 en 2

Kyriegebed

Zingen: Lied 547: 5 en 6

Statie II: Jezus neemt zijn kruis op

Hij beloofde ons vrede
Hij beloofde ons geluk
Hij beloofde ons stilte
Hij schreef een gedicht
en dat het niet rijmde
met ons leven
was niet erg
maar dat zijn woorden zouden sterven
dat was erg

Statie III: Jezus valt

We zien hem vallen
maar ja, wat moet je doen?
‘Als in een film’ zullen we later zeggen.
‘Je kijkt, maar je kunt niks doen.’
Wat zou je ook moeten doen?
We hebben het niet geweten.
We hebben
-machteloos- toegekeken
toen Hij
toen de joden, de zigeuners, de homo’s …
toen Hij
toen de mannen van Sebrenica,
toen Hij
toen de bommen vielen
toen Hij
we wisten het niet

Verootmoediging

Zingen: ‘Heer, ik kom tot U’
Heer, ik kom tot U,
hoor naar mijn gebed.
Vergeef mijn zonden nu
en reinig mijn hart.

Met uw liefde, Heer,
kom mij tegemoet,
nu ik mij tot U keer,
en maak alles goed.

Zie mij voor U staan,
zondig en onrein.
O Jezus, raak mij aan,
van U wil ik zijn.

Statie IV: Jezus ontmoet zijn moeder

Uit ons midden
maakt zich een vrouw los
Gefluisterd gerucht krijgt vleugels:
’…zijn moeder, het is zijn moeder…’
Ze drukt hem woordeloos aan de borst
zoals vroeger.
Kust zoals vroeger
de pijn weg.
Zij weet het.
Zij heeft nooit de woorden gehad
maar zij heeft het altijd geweten.

Statie V: Simon draagt Jezus’ kruis

Lezing: Lucas 23: 26

Kracht.
Wie heeft de kracht
om te helpen?
Ik niet.
Niemand?
Simon.
Aangewezen vrijwilliger.
Ze moesten hem dwingen.
Uit zichzelf was hij nooit
uit zijn schaamte
naar voren gestapt.
Later stond zijn naam in het boek.
Dat-ie uit Cyrene kwam en alles.
Hij is er nog lang trots op geweest
die Simon.

Statie VI: Jezus en Veronica

Troost.
Wie heeft genoeg troost
om hem te troosten?
Ik niet.
Niemand?
Veronica.
Vrijwilligster vrouw.
Niemand hoeft haar te dwingen
uit haar schaamte naar voren te stappen.
Losgewrongen uit haar medelijden
en gezien waar het zeer deed.
Een natte doek
de koelte van troost
op een kapot gezicht.
Een doek is al genoeg troost.
Nooit in het boek gekomen,
maar zij is er niet rouwig om geweest,
die Veronica.

Waar was jij?

Voorganger:
Waar was jij?
Waar was jij, toen men Hem gekruisigd had?
Waar was jij, toen men Hem hing aan het hout?
Waar was jij, toen de zon niet langer wilde schijnen?
Waar was jij, toen Hij in zijn graf gelegd werd?
Waar was jij, toen Hij uit de doden opstond?

Allen:
Wij kenden U niet, wij zochten onszelf.
Erbarm U, heilige, barmhartige God!

Voorganger:
Waar was jij ?
Honger heb Ik geleden: gaf jij Mij toen te eten ?
Dorst heb Ik geleden: gaf jij Mij toen te drinken ?
Ooit was Ik een vreemdeling: gaf jij Mij onderdak ?
En toen Ik ziek was: heb jij Mij opgezocht ?
Ooit zat Ik gevangen: kwam jij toen naar Mij toe ?

Allen:
Wanneer dan, Heer, wanneer dan?
Voorganger:
Alles wat je niet voor één der minsten gedaan hebt,
heb je ook Mij niet gedaan.

Waar was jij?

Statie VII: Jezus troost de vrouwen

Lezing : Lucas 23 : 27-31

Mannen huilen niet.
Kunnen, mogen, willen niet
huilen niet.
Vrouwen huilen.
Drommen om hem heen
in troost
en zucht naar troost.
Hij troost ze met een toekomst
erger dan zijn eigen lot.
Huil niet om mij, huil om jezelf!
Zie de vrouwen van Jeruzalem
huilend om hun verloren kinderen
hun dode kinderen
hun uit elkaar gerukte kinderen.
Zie de vrouwen op de Westbank,
huilend om hun kinderen,
hun doodgeschoten kinderen,
hun doodgebombardeerde kinderen.
de vrouwen van Bagdad
de vrouwen van New York
de vrouwen van Ramallah
de vrouwen van Jeruzalem.
Ze huilen allang niet meer om Hem.

Zingen: Lied 561

Statie VIII: Jezus valt opnieuw

Hoe vaak is Hij nu gevallen?
De tel kwijtgeraakt
gewend aan het beeld
van een vallende man
op weg naar zijn einde.
Opstaan en vallen.
In die volgorde
kan het nooit lang meer duren.
Geen schaduw meer
van de man die hij was,
van de man die ‘Hij-met-een-hoofdletter’ was.
En wij zonder schaduw
van de hoop die we in ons droegen.

Zingen: Lied 852: 1, 2 en 3 (mel. ‘De aarde is vervuld’)

Statie IX: Jezus’ kleding afgenomen

Lezing : Lucas 23 : 32-34

Ze kleden hem uit
waarom eigenlijk?
Kan schaamte nog iets toevoegen aan zijn lot?
Dan kleden wij hem wel.
Met een jas van medelijden
een broek van sympathie
een sjaal van mededogen
tegen de kou.
Maar het is de eenzaamheid
die hem het beste past
die hem hult in het donkerste zwart.
Naakt en roemloos.
Zonder kleding wordt iedereen anoniem.
Zelfs ‘de Zoon van’
herkennen we aan niets meer.
Net zo naakt als wij.

We luisteren naar muziek uit de Mattheüspassion

Statie X: Jezus aan het kruis genageld

Wie heeft ooit bedacht
om spijkers door iemands handen te slaan?
Of door zijn voeten?
Wie heeft ooit bedacht
iemand naakt te hangen
terwijl hij langzaam sterft?
Maar
-eerlijk is eerlijk-
er is wel erger bedacht.
Daar hang je dan
droeve koning.
Wie herkent je nog?
Daar hang je dan
tegen het licht
terwijl de nacht valt.

Lezing: Lucas 23: 35-43

Zingen: ‘Als ik in gedachten sta’
Als ik in gedachten sta
bij het kruis van Golgotha,
als ik hoor wat Jezus sprak,
voor zijn oog aan ’t kruishout brak.

Hoe nog stervende zijn mond
troost voor vriend en moeder vond,
weet ik: ‘Hij vergeet ons niet,
schoon Hij stervend ons verliet.’

Hoor ik dan, hoe Jezus bad
voor wie Hem gekruisigd had,
‘k weet dan: ‘Bij de Heiland is
ook voor mij vergiffenis.’

Zie ik, hoe genaad’ ontving,
die met Hem aan ’t kruishout hing,
‘k bid, mij voelend hem gelijk,
‘Heer, gedenk mij in uw rijk!’.

Hoor ik, hoe het laatst van al
Hij zijn geest aan God beval,
weet ik ook mijn geest en lot
in de handen van mijn God.

Statie XI: Jezus sterft

Lezing: Lucas 23: 44-46

En
na al het gedonder
van scheurende aarde
en schreeuwende mens
is het stil.
Stil als het graf.

Stilte

Het is volbracht.

Wat wordt het stil!
Is alles uitgeleden?
Is alles nu gedaan?

Wat is het stil!
Is deze stilte vrede?
Is alles nu volbracht?

Het blijft zo stil,
zo stil in mij, zo stil rond mij……

(uit: ‘Als de graankorrel sterft…….’)

Stilte

(wij gaan staan)

De Paaskaars wordt gedoofd

Stilte

Zingen : Lied 590: 1
Nu valt de nacht.
Het is volbracht:
de Heer heeft heel zijn leven
voor het menselijk geslacht
in Gods hand gegeven.

Stilte

De Paaskaars wordt de kerk uitgedragen

Stilte

(wij gaan weer zitten).

Lezing : Lucas 23 : 47-56

Zingen : Laten wij dan nu begraven
Laten wij dan nu begraven
wie zijn taak hier heeft gedaan,
toevertrouwen aan de aarde
met zijn woorden verdergaan.
Stof uit stof en as uit as.

Laten wij dan nu de tranen
van verdriet en van gemis,
laten vallen op de aarde
die ons wieg en woning is.
Stof uit stof en as uit as.

Laten wij dan nu verzorgen
wat er bleef van deze mens,
wetend dat zijn geest geborgen
bij de Bron van alles is,
Stof uit stof en as uit as.

Slotgebed
In uw handen, Heer,
bevelen ook wij ons leven.
In uw hoede
bevelen wij elkaar aan.
In uw liefde
geven wij ook elkaars leven over.

Laten wij waken en bidden
dat uw liefde
ook ons zal vinden
en bewaren.

Dat wij niet eindigen
in het duister,
maar in de nacht
voor ons allen een licht opgaat
en alle dingen
worden goedgemaakt.

(Sytze de Vries)

In stilte verlaten wij de kerk

Bij de uitgang staat een collecteschaal.
De opbrengst is bestemd voor de 40dagentijdprojecten van Kerk in Actie.